Laatste keer
Geloof me. Dit onderwerp had ik al lang voor de ALV klaar staan. De aanleiding hiervoor was een gesprek met een oerkwekker tijdens een lunch in het Deltahotel. Die had me uitgenodigd, wilde een beetje bijpraten. Onder het genot van een hapje en een drankje klets je ontspannen over tal van zaken, terwijl de schepen de Maas op en af varen. Dat VFC een groot deel van de conversatie in beslag nam, mag geen verrassing zijn.
Met enige terughoudendheid, er is al zoveel over gezegd en geschreven, toch nog 1 keer aandacht voor de vrijwilliger.
Mijn tafelgenoot vertelde hoe leuk het is om op zaterdagochtend de in- en uitkomende jeugdteams te begeleiden naar hun kleedkamer, de boel soepeltjes te laten verlopen bij de vele wisselingen die er gedurende de ochtend passeren. Vooral de blije gezichten deden hem goed. Lekker bezig zijn voor je kluppie. Het is goed te vermelden dat wat betreft de inzet van veel leden er een positieve ontwikkeling te bespeuren is. Men ontdekt dat het gewoon leuk is om een paar uurtjes in de club te steken of het nu de zaterdagochtendploeg is of achter de bar, whatever.
Waarom dit verhaal?
Zijn enthousiasme deed me denken hoe ooit het “vrijwilligerswerk” bij mij begon. Toevallig hulde mijn club van toen zich ook in het geel en zwart, maar in de stad waar men nog ABN spreekt. Zet vrijwilligerswerk maar tussen aanhalingstekens, omdat toentertijd die naam niet gangbaar was. Je werd gevraagd of uit jezelf hielp je waar nodig was. Je trainde een jeugdteam, hielp zondagmiddag in de fietsenstalling, of je hielp opa Gruter (de terreinknecht) met opruimen of schoonmaken. En zo werden de diverse klussen geklaard door de leden. Vergoedingen? Dat woord bestond in die tijd niet eens in het verenigingsleven. En tot op de dag van vandaag doe ik mijn ding voor de club, voor onze geel en zwarte kleuren. En ja nog steeds op de ouderwetse manier: kopje koffie, bedankt!
Op enig moment kreeg men bepaalde taken binnen de verenigingen niet meer vervuld. De gedachte was met een kleine vergoeding het probleem te tackelen. Niets was en is minder waar. Het vrijwilligerstekort is eerder nijpender geworden. Met als negatief effect dat velen de kleine vergoeding als een recht gingen ervaren i.p.v. een gunst.
In tijden van de broekriem aanhalen, is het wellicht goed om als club naar de vergoedingen te kijken. Moet iedereen die iets voor de club doet ook daarvoor een vergoeding krijgen? Onder het motto “gelijke monniken, gelijke kappen” is dat nu wel het geval.
Voor sommige taken is een vergoeding heel goed te rechtvaardigen. Het grote probleem is waar leg je de grens. Een grens kan zijn:
Een taak binnen de club die geen enkele voorbereiding vraagt, je komt, doet je ding en gaat weer, behoeft wat mij betreft geen vergoeding. Uiteraard een kopje koffie/thee of drankje is voor rekening van de club.
Ik hoor vrijwilligers ook vaak zeggen “voor mij hoeft die vergoeding ook eigenlijk niet .” Het levert de club minder kosten en administratie op. Beiden zijn welkome verbeteringen voor de club.
Het is maar een suggestie.
G. Kwek