Nu even niet
Het is een onlosmakelijk deel van ons leven en zelfs ons lichaam geworden. Althans voor een groot deel van veel mensen. Jong en zelfs oud heeft zichzelf wijs gemaakt niet meer zonder te kunnen.
Je kan je er over verbazen en aan ergeren dat deze vorm van afsluiten zoveel mensen in hun greep houdt. Observeer maar eens de mensen op het station of bij een bushalte. De wachtkamer van de dokter of tandarts was al geen sociale hangplek, maar nu zit het vol met zwijgende strakke gezichten, de ogen op de knieën gericht waar hun houvast in het leven (inderdaad, het mobieltje) stevig vastgehouden wordt. Tal van deskundigen en gewone mensen, kortom iedereen, hebben er een mening over. Al dan niet gepaard gaande met waarschuwingen en adviezen betreffende gezondheid en stagnatie van een gezonde sociale ontwikkeling bij vooral jonge mensen.
Voetbalvereniging Papendrecht gaat het mobieltje uit de kleedkamers weren. Aanleiding is om te voorkomen dat ongewenste foto’s en filmpjes op het internet belanden. Op zich een zeer valide argument. En nog meer verenigingen overwegen dit over te nemen.
Hoe goed bedoeld ook er zijn wat mij betreft toch wel wat kanttekeningen bij dit soort maatregelen te plaatsen. We moeten vooral voorkomen dat er op incidenten gereageerd wordt in de vorm van ad hoc verbodsmaatregelen en echt beleid gericht op continuïteit uitblijft. Natuurlijk moet er actie ondernomen worden als ongewenst gedrag plaatsvindt, maar tref dan op maat gerichte maatregelen of sancties. Bij structurele problemen passen structurele maatregelen en bij gesignaleerde hinderlijke verschijnselen gepaste acties.
In mijn eerste bijdrage van dit seizoen stipte ik de rol van de trainers/coaches aan: een rol die verder gaat dan het voetbalspelletje alleen, maar speelt ook een rol bij de sociale ontwikkeling van de spelers. Het managen van het gedrag in de kleedkamer, op het veld en na de wedstrijd is onderdeel van hun taak. Dat betekent ook voor en na de wedstrijd aanwezig zijn in de kleedkamer. Dit zijn de belangrijkste en invloedrijkste momenten voor een coach. Met het eindsignaal stopt niet zijn of haar taak. Dit zou in het trainershandboek opgenomen moeten zijn. Het motto moet zijn “wij zijn VFC, wij doen het samen.”
Er is geen bestuursmaatregel nodig om het mobieltjes probleem (zover er sprake is van een probleem) te tackelen.
De trainer zegt heel simpel dat hij een mobieltje niet zichtbaar in de kleedkamer wilt zien. NU EVEN NIET! Trainer legt uit waarom en gaat over tot de orde van de dag. Asjeblieft geen discussie. Zo gaan we dat doen. Oja, wel een mobieltje, dan niet trainen of spelen.
Ga ermee om zoals met roken. In bepaalde ruimtes bij de sport mag je niet roken zoals kleedkamer en kantine. Dit is algemeen aanvaard. Het is niet een op een vergelijkbaar, want het mobieltje uit de kantine is nog een brug te ver en moet je niet willen. De kantine is de centrale ontmoetingsplaats van de sporters en clubleden. De plek waar je los komt van jouw dagelijkse beslommeringen, waar je nog ordinaire grappen mag maken, je samen je biertje of anderszins drinkt. Kortom, waar je met vrienden en vriendinnen jezelf kan zijn.
In mijn beleving is het mobieltje in de kantine ook minder nadrukkelijk aanwezig dan elders. Kennelijk is de sociale context daar meer op elkaar gericht dan op onze digitale lifeline. Maar toch,hou de mobiel gewoon in je zak of tasje en pak m alleen als het echt nodig is. Ik zie mensen met hun mobiel in hun hand lopen en het niet meer loslaten. Beetje obsessief gedrag lijkt me en vooral lastig bij het plassen of erger.
Geen idee hoe het bestuur hier in staat. Ik heb het volgens mij al eens eerder aangegeven. Het zou het bestuur dichter bij de leden brengen als het iets meer naar buiten treedt. Zoals in dit geval een stukje plaatsen in de trant van “we hebben kennis genomen over de discussie van wel of geen mobiel in de kleedkamer. Op dit moment is dit ons standpunt, bla bla bla.”
Misschien is het een idee om een vaste rubriek te starten waarin het bestuur haar gedachten en ideeën of vragen kwijt kan. Of een bestuurslid laten vertellen wat ie doet en waar hij tegenaan loopt. Laat zien waar je mee bezig bent. Vraag ook om input. Om te beginnen bijvoorbeeld zo’n twee/drie keer per seizoen. Dat heet investeren in je leden.
G. Kwek